Dol op een bloembol

Wanneer planten

Bloembollen planten doe je ongeveer vanaf half september tot half december. Hoe eerder ze in je tuin staan, hoe vroeger ze het volgende voorjaar in bloei komen. Alleen tijdens de vorstperiode en bij een te natte grond mag je de bloembollen niet in de grond zetten, ze zullen dan namelijk gelijk bevriezen of verrotten.

Iedereen kan een bloembol planten
Het gat van de bloembol dient ongeveer 2 tot 3 keer groter te zijn dan de bol zelf. De diepte wordt bepaald door de bloembol maar gemiddeld is dit 5 tot 10 centimeter. Na het inplanten gooi je voorzichtig de tuinaarde of potgrond terug over de bol en druk je het geheel zachtjes aan zodat de bloembol zich goed kan vast nestelen in de grond. Daarna voldoende water geven en vinger aan de pols houden om ervoor te zorgen dat ze voldoende vocht vasthouden om te kunnen groeien.

Bloeitijden
Als je bij het planten rekening houdt met de bloeitijden van de bloembollen, kun je op dezelfde plek telkens andere hoogtepunten creëren. Plant bijvoorbeeld eerst wat vroegbloeiende soorten, bijvoorbeeld verwilderingsbollen zoals sneeuwklokjes. Dan kun je overgaan naar de narcissen, waar je vroeg- en laatbloeiende van hebt, en tot slot kies je voor tulpen. Ook kun je bladverliezende soorten, zoals hortensia’s of siergrassen, combineren met vroegbloeiende soorten, zoals narcissen. Plant de groepen narcissen voordat je bladverliezende soort in blad komt. Op deze manier kun je twee keer gebruik maken van hetzelfde stukje grond.

Dol op een bloembol

Wanneer planten

Bloembollen planten doe je ongeveer vanaf half september tot half december. Hoe eerder ze in je tuin staan, hoe vroeger ze het volgende voorjaar in bloei komen. Alleen tijdens de vorstperiode en bij een te natte grond mag je de bloembollen niet in de grond zetten, ze zullen dan namelijk gelijk bevriezen of verrotten.

Iedereen kan een bloembol planten
Het gat van de bloembol dient ongeveer 2 tot 3 keer groter te zijn dan de bol zelf. De diepte wordt bepaald door de bloembol maar gemiddeld is dit 5 tot 10 centimeter. Na het inplanten gooi je voorzichtig de tuinaarde of potgrond terug over de bol en druk je het geheel zachtjes aan zodat de bloembol zich goed kan vast nestelen in de grond. Daarna voldoende water geven en vinger aan de pols houden om ervoor te zorgen dat ze voldoende vocht vasthouden om te kunnen groeien.

Bloeitijden
Als je bij het planten rekening houdt met de bloeitijden van de bloembollen, kun je op dezelfde plek telkens andere hoogtepunten creëren. Plant bijvoorbeeld eerst wat vroegbloeiende soorten, bijvoorbeeld verwilderingsbollen zoals sneeuwklokjes. Dan kun je overgaan naar de narcissen, waar je vroeg- en laatbloeiende van hebt, en tot slot kies je voor tulpen. Ook kun je bladverliezende soorten, zoals hortensia’s of siergrassen, combineren met vroegbloeiende soorten, zoals narcissen. Plant de groepen narcissen voordat je bladverliezende soort in blad komt. Op deze manier kun je twee keer gebruik maken van hetzelfde stukje grond.

Dol op een bloembol

Wanneer planten

Bloembollen planten doe je ongeveer vanaf half september tot half december. Hoe eerder ze in je tuin staan, hoe vroeger ze het volgende voorjaar in bloei komen. Alleen tijdens de vorstperiode en bij een te natte grond mag je de bloembollen niet in de grond zetten, ze zullen dan namelijk gelijk bevriezen of verrotten.

Iedereen kan een bloembol planten
Het gat van de bloembol dient ongeveer 2 tot 3 keer groter te zijn dan de bol zelf. De diepte wordt bepaald door de bloembol maar gemiddeld is dit 5 tot 10 centimeter. Na het inplanten gooi je voorzichtig de tuinaarde of potgrond terug over de bol en druk je het geheel zachtjes aan zodat de bloembol zich goed kan vast nestelen in de grond. Daarna voldoende water geven en vinger aan de pols houden om ervoor te zorgen dat ze voldoende vocht vasthouden om te kunnen groeien.

Bloeitijden
Als je bij het planten rekening houdt met de bloeitijden van de bloembollen, kun je op dezelfde plek telkens andere hoogtepunten creëren. Plant bijvoorbeeld eerst wat vroegbloeiende soorten, bijvoorbeeld verwilderingsbollen zoals sneeuwklokjes. Dan kun je overgaan naar de narcissen, waar je vroeg- en laatbloeiende van hebt, en tot slot kies je voor tulpen. Ook kun je bladverliezende soorten, zoals hortensia’s of siergrassen, combineren met vroegbloeiende soorten, zoals narcissen. Plant de groepen narcissen voordat je bladverliezende soort in blad komt. Op deze manier kun je twee keer gebruik maken van hetzelfde stukje grond.